Als je Q-koorts krijgt, is de bacterie de eerste 14 dagen in het bloed aanwezig. Die aanwezigheid van de bacterie is te testen. In deze fase heb je acute Q-koorts. Na 14 dagen is de bacterie weg uit het bloed. Bij het gros van de patiënten blijft de bacterie ook weg. Je ziet dan aan de bloedwaarden wel dat je afweerstoffen hebt aangemaakt. In het begin ligt het aantal afweerstoffen wat hoger, dan weer lager en uiteindelijk is het weg uit het bloed. Bij chronische Q-koorts – meestal tussen 6 en 12 maanden – komt de bacterie weer omhoog. Aan de bloedwaarden zie je dat de afweerstoffen weer gaan stijgen. Als Q-koorts echt chronisch is, dan vind je de levende de bacterie echt terug. Wanneer uit het bloedonderzoek blijkt dat de antistoffen hoog blijven, moet er gezocht worden naar infectiehaarden, ook als er in het bloed geen (stukjes) bacterie worden gevonden. Wordt er een infectiehaard gevonden, bijvoorbeeld een ontsteking van de hartklep, dan is langdurige behandeling nodig tot duidelijk is dat de ontsteking over is.