Nationale Chronische Q-koorts Database weer meer sterfgevallen
De grootste Q-koortsuitbraak ooit ter wereld vond plaats in Nederland tussen 2007 en 2011, en leidt nog steeds tot sterftegevallen. Dat blijkt uit de laatste update van de Nationale Chronische Q-koorts Database waarin bij de laatste update 116 sterftegevallen gemeld worden ten opzichte van 95 in 2018. Destijds raakte een heel groot aantal mensen besmet met de Q-koortsbacterie, Coxiella burnetii. Q-koorts wordt veroorzaakt door deze bacterie die over gaat van dieren op mensen, een zogenoemde zoönose. Bij de meeste mensen verdwijnt de bacterie uit het lichaam, maar niet bij iedereen. In dat geval spreken we van chronische Q-koorts
Noodzaak tot screening
Van bijna alle ziekenhuizen in Nederland zijn de gegevens weer aangevuld. Inmiddels telt de chronische Q-koorts database 585 chronische Q-koorts patiënten. Dat zijn er 66 meer dan in 2018 werden geregistreerd. Opvallend is dat zelfs 10 jaar na het einde van deze grote uitbraak er nog steeds nieuwe gevallen van chronische Q-koorts zijn gediagnosticeerd bij patiënten die jaren geleden zijn besmet. Dat toont ook de noodzaak aan van het actief opsporen van chronische Q-koorts patiënten in de gebieden waar Q-koorts heerst.
Sterftegetallen
Van de 585 chronische Q-koorts patiënten zijn 107 patiënten overleden ten gevolge van of gerelateerd aan chronische Q-koorts. Sinds de laatste update in 2018 (86 overlijdens) zijn er nog 21 bijgekomen. Met de al bekende 9 sterftegevallen door acute Q-koorts tijdens de uitbraak komt het totale aantal sterftegevallen daarmee op 116. In de groep van 350 patiënten met een bewezen chronische Q-koortsinfectie is ruim 29% overleden aan de infectie. Omdat de diagnose chronische Q-koorts vanwege de onbekendheid hiermee vaak gemist is, zal het werkelijke aantal overlijdens door Q-koorts hoger zijn. Deze gegevens laten zien dat een uitbraak nog heel lang daarna nieuwe slachtoffers kan veroorzaken. Het voorkómen van Q-koorts en andere zoönosen blijft van groot belang om ziekte en sterfte bij mensen te voorkomen.
Chantal Bleeker-Rovers, hoogleraar Uitbraken van infectieziekten van het Radboudumc, is één van de begeleiders van het database-onderzoek en behandelt veel patiënten met chronische Q-koorts: “Met de aandacht voor corona lijken andere infectieziekten op de achtergrond te raken. Helaas spelen die ook nog steeds een rol in de samenleving. Dit geldt zeker ook voor Q-koorts. We zien nog jaarlijks dat mensen besmet zijn geraakt/raken en overlijden aan de gevolgen van Q-koorts. Daarom blijft het heel belangrijk om aandacht te besteden aan deze ziekte. Onderzoek maakt hier een cruciaal deel van uit.”
Jan Jelrik Oosterheert is internist-infectioloog bij het UMC Utrecht: “Met deze samenwerking en de Nationale Database Chronische Q-koorts is er een verbetering in diagnostiek en behandeling van deze zoönose met ernstige gevolgen. Het heeft ons geleerd dat bundeling van expertise op het gebied van infectieziekten essentieel is om ernstige infecties beter te kunnen behandelen.”
Over de Nationale Chronische Q-koorts Database
De Nederlandse Q-koortsuitbraak heeft geleid tot een aanzienlijk aantal chronische Q-koortspatiënten. Chronische Q-koorts is een zeldzame aandoening en door het beperkte aantal patiënten is onderzoek doen in deze groep ingewikkeld.
Sinds 2010 worden de gegevens van patiënten met chronische Q-koorts verzameld uit inmiddels 45 ziekenhuizen, in de Nationale Chronische Q-koorts Database. Dit is een samenwerking tussen UMC Utrecht, Radboudumc en het Jeroen Bosch Ziekenhuis onder leiding van internist-infectioloog Jan Jelrik Oosterheert (UMC Utrecht), internist-infectioloog Chantal Bleeker-Rovers (Radboudumc) en arts-microbioloog Peter Wever (Jeroen Bosch Ziekenhuis) die verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de database.
Zij hebben meerdere onderzoekers begeleid die naast hun verantwoordelijkheid in het verzamelen van de gegevens onderzoek hebben gedaan naar bijvoorbeeld het verbeteren van de diagnostiek en behandeling van deze chronische infectie. Jesper Weehuizen is de vierde promovendus die de Nationale Chronische Q-koorts Database heeft bijgewerkt en onderzoeksvragen probeert te beantwoorden met de gegevens hieruit. Onderzoekers Linda Kampschreur, Sonja van Roeden en Bianca Buijs zijn hem voorgegaan en hebben hun promotietrajecten inmiddels succesvol afgerond.
Q-Support
In het verleden heeft Q-support gepleit voor deze database in opvolging van het onderzoek van Linda Kampschreur en is dit initiatief opgepakt door internist Prof. Dr. Chantal Bleeker-Rovers, dr. Jan Jelrik Oosterheert en dr. Peter Wever. Annemieke de Groot, bestuurder van Q-support: “De resultaten zoals hierboven beschreven tonen de grote noodzaak aan tot screening op chronische Q-koorts. Deze screening krijgt binnenkort gestalte in een samenwerking tussen het ministerie van VWS en Q-support.”